‘Vandaag blijft de koelkast voor jou gesloten,
mijn lief.’
Tot Ina’s opperste verbazing had Marc zijn
gereedschapskist en enkele planken uit de garage opgediept en begon daar nu
doodgemoedereerd hun koelkast mee dicht te timmeren. Dat ging vlotjes. De
houten ombouw van het toestel had hij ooit zelf vervaardigd.
‘Zie ik je verbleken, schoonheid ? En wat
gebeurt er nu met je anders zo spitse tongetje? Helemaal geen commentaar meer
?’
Ina zocht koortsachtig naar de verborgen
boodschap in zijn woorden.
‘Waar niet wordt gegeten, wordt niet meer
gescheten’ voegde Marc er fijntjes aan toe. Hij keek haar veelbetekenend aan en
stuurde dan zijn blik resoluut richting WC.
Het duurde enkele seconden voor het tot haar
doordrong.
Hij was klaar met de koelkastklus en begon
rustig hamer, zaag en nagels terug in de gereedschapskist te bergen.
Ze moest snel handelen. Ina spurtte naar boven,
trok vliegensvlug haar kleren uit en plofte naakt neer op de bril, benen over
elkaar geslagen, armen gekruist voor de borst.
Marc had zich eerst nog beloond met koffie en
een koekje en kwam nu fluitend de trap op. Hij zette de zware gereedschapskist
neer en opende de deur.
Daar zat ze, defensief en toch uitdagend, met
die ‘je-waagt-het-niet’-blik in de ogen.
‘Verdorie’, reageerde hij verrast, ‘Jij wint.
Hier kan ik niet tegen op. Dit is stukken sterker dan ik had verwacht.’
‘Man’, zei ze, ‘hoe kom je er bij? Waar niet
wordt gegeten, wordt niet meer gescheten. Zo vulgair ken ik je niet.’
‘Dat zei mijn éne opa af en toe’, bromde Marc, ‘als
oma iets had gekookt wat hij niet lekker vond’.
‘Timmerde hij dan ook je oma’s ijskast dicht?’
‘Nee’, zei Marc, ‘dat hadden ze toen nog niet.’
‘En de plee? Zo’n gat in een plank, dat hadden
ze toch zeker wel. Buiten op de koer, achter zo’n geverfde houten deur met een
hartje in. Timmerde hij dat gat dan toe?’
‘Nee’, zuchtte Marc, ‘bij opa bleef het
bij woorden. Toen was het leven nog simpel. Er waren ook nog geen therapeuten
en zo.’
Ina schoof even over en weer. Men mocht het
toilet dan wel ‘het gemak’ noemen, in Vlaamse streektaal, het zat
hoegenaamd niet comfortabel. Vooral niet naakt, bij een temperatuur van hooguit
twaalf graden. Maar kon ze er al af? Hij had het motto gekozen, hij besliste.
‘Lieverd’, zei ze, ‘ik wil er nu wel graag af.
Is het motto van de dag hiermee uitgespeeld of was er nog iets?’
‘Ik heb niks meer’, zei hij. Het klonk
plots wat moedeloos. ‘Heel dat motto-gedoe was niet echt mijn idee, remember?
Het was onze dure therapeut die…’
‘Wat dacht je van deze’, onderbrak ze hem, ‘Gij
zult een naakte vrouw niet straffeloos op het toilet laten zitten. Staat in
de Bijbel, geloof ik.’ Ze trok haar man naar zich toe en kuste hem vurig.
Hem vielen de planken uit de hand.
Zodoende werd ook uit
deze dag de sleur succesvol verdreven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten