zondag 8 juli 2012

Goudvis

Imme van der Haak, Goudvis-setje

Gerarda wist het meteen : ‘Die moet ik hebben’.
Jozef zag er die eerste avond een beetje verlegen uit. En chique. Duur pak, smaakvolle das, proper gekamd haar.
Zij was toen al drie maand samen met Edmond, vooral bij gebrek aan beter.
Gerarda hield Jozef een tijdlang in de gaten en merkte dat hij niet danste. Van achter zijn glas Westmalle Trippel zat hij het aanwezige vrouwvolk te inspecteren. Zelf werd hij ook nauwlettend geobserveerd. Er waren al minstens drie kapers op de kust. Veronique-nique, nog maar net gedumpt, had al een keertje naar hem gelachen van aan de bar. Geblondeerde Betty, altijd tuk op vers vlees, had zich aan het tafeltje voor hem geïnstalleerd, goed in het zicht. Naast haar saai Jefke zat Inès-met-de-grote-ogen te lonken naar al het mannelijks dat daar passeerde. Een zeeanemoon, dat mens.
Gerarda zou snel moeten handelen en de man binnenhalen voor de roofvissen hem konden opslokken.
Hij stond op en liep richting toilet. Zij snelde erachteraan. Voor de gemeenschappelijke wasbak bleef ze denkbeeldige vuiltjes van haar nieuw deux-pièceke verwijderen, tot hij naast haar stond.
‘Is het ook uw eerste keer op de Weduwen- en Weduwnaarsavond, meneer?’ vroeg ze, allerliefst glimlachend.
‘Ja, mevrouw.’ Hij keek een beetje hulpeloos uit naar een handdoek, die ze hem haastig toestopte. ‘Het was een hele stap om hier alleen naar toe te komen, maar ik hoop dat ik snel vrienden zal maken.’
‘Dan kunnen we beter meteen kennis maken. Ik ben Gerarda, van Merelbeke. Drie jaar weduwe.’ Ze stak haar hand uit en bleef de zijne warm vasthouden. Net iets langer dan beleefd was.
‘Aangenaam. Ik ben Jozef.’
Hij trok zijn hand terug en maakte aanstalten om naar de zaal te gaan.
‘Jozef, als je wil, kan je bij Edmond en bij mij komen zitten. Edmond heeft ook nog geen vriendin, zo kunnen jullie alvast elkaar leren kennen.’
Ze zag hem aarzelen.
‘Komaan, je bent toch niet gekomen om hier de hele avond alleen te zitten!’
Zonder verdere reactie af te wachten greep ze zijn arm en begeleidde hem zo naar het tafeltje van Edmond. Onderweg graaide ze de verlaten Westmalle weg voor een verblufte Veronique, die intussen aan Jozefs tafeltje was neergestreken.
Gerarda genoot volop van de ontgoocheling in Inès’ grote ogen en van de nijdige blik van Betty.
‘Edmond, jij danst toch zo graag, jongen, zou je Betty niet eens vragen? Ze zit daar de hele tijd al zonder partner. En je weet dat dansen niet aan mij besteed is, hé. Ik ga intussen een beetje praten met onze Jozef hier.’
Edmond, de sukkel, walste weg uit haar leven. En zij zou Jozef laten dansen. Op haar maat.
In dirigeren was ze goed. Uitvoeren lag haar iets minder, dat liet ze liever over aan poetsvrouwen en huishoudhulpjes. Maar sinds het voortijdig verscheiden van haar man had ze daar radicaal moeten in snoeien.

Die eerste ontmoeting met Jozef was veelbelovend geëindigd. Betty had zich zeer voorspelbaar over Edmond bekommerd. En Jozef had haar naar huis gebracht. In zijn wagen hadden ze adressen en telefoonnummers uitgewisseld. ‘Op onze leeftijd moeten we daar niet al te lang mee wachten’, had ze hem plagerig toegefluisterd.
Hij had geantwoord dat ze er nog maar amper veertig uitzag. Ja, het zag er goed uit. En nog beter toen ze zijn adres natrok: Kastanjelaan 55 in Mariakerke. Dat was een chique buurt. Eindelijk had ze het goudvisje gevonden waar ze al zo lang van droomde.
...

Ze nam haar pincet en drukte zich nog wat dichter tegen de lavabo. Zonder bril was het niet gemakkelijk om al die snorhaartjes te vinden. Het deed een beetje pijn, maar dat had ze er graag voor over. Ze moest er piekfijn uitzien.
Hij kwam tegen zessen, zoals elke dag sedert een maand of vijf. Ze had hem prima afgericht. Een schoothondje was hij geworden. De schoothond met de gouden eieren. Ze schoot in de lach, maar werd weer somber bij de gedachte aan de kinderen. Al maanden had ze op hem ingewerkt, en toch bleven Tom en Carine veel te manifest in beeld.
Het klikte niet met zijn zoon en schoondochter. Niet dat er iets op hen aan te merken was: ze kon hen tot haar spijt op geen enkele fout betrappen. Een lichte toegeeflijkheid voor het kleine grut misschien, maar dat vond Jozef nu juist zo prachtig. Ze had het hoogst onbehaaglijke gevoel dat Tom dwars door haar heen kon kijken en daar de inhaligheid zag die ze zo goed trachtte te verbergen.
Het reisje naar Corsica waarmee ze Jozef voor Valentijnsdag had verrast, had niet het verhoopte resultaat opgeleverd. Bij zijn thuiskomst vloog hij naar de telefoon nog voor zijn koffers waren uitgeladen. Hij had zeker een half uur aan de lijn gehangen voor hij weer oog had voor haar. Ze zou het sluw moeten spelen. Zijn zoon rechtstreeks aanvallen, dat was te doorzichtig. Ze zou geduld moeten oefenen, haar kans afwachten. De tijd stond aan haar kant.
Vanavond had ze een romantisch dinertje gepland. Jozef was een echte smulpaap, en Carine kon niet koken. Dat zou ze ten volle moeten uitbuiten.
Ze had aangeklopt bij de beste traiteur van Gent en daar fijne hapjes besteld: een koude visschotel, hamsoufflé, lamskroon met groentekrans. Het mocht wel een centje kosten. ‘Een bliekske uitgooien om een goudvisje te vangen’, dacht ze tevreden. Ze had alles uitgepakt en in eigen potten en pannen overgeschept. De taart had ze zelf gebakken, zo geurde haar huis heerlijk en kon ze de illusie wekken dat de hele maaltijd van haar hand was.
De hele dag al was ze in de weer met stofzuiger, antikalkmiddel, plumeau en stofdoek. Niet dat ze anders zo’n properheidsfreak was. Maar tussen de regels door had ze begrepen dat Jozefs eerste vrouw de kuiswoede had en dat Jozef daar totaal geen graten in had gezien. Er mocht dus geen stofje liggen.
Een vleugje rouge op de wangen en een druppeltje parfum achter de oren maakten het geheel af. Tevreden lachte ze naar zichzelf in de spiegel. Drie lastige kinderen en 58 jaar, maar ze zag er nog steeds goed uit. Als ze haar lijntje kon behouden en de rimpels wegwerken, zou ze de mannen om de vingertjes blijven winden. Ze kende haar aantrekkingskracht. Na de dood van haar man had ze in recordtijd enkele harten gebroken en enkele beurzen lichter gemaakt. Ze moesten maar slimmer zijn. 'Het sterke geslacht, mon oeil'.

(…)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten