zondag 10 maart 2013

Pépette, 2.


2. La Brousse


Op de kaart is ons dorpje niet te vinden. Het is een piepklein deelgehuchtje van een ander gehucht. Het grootste, La Faye, bezit nog een kerk, een café, een bakkerij en een kruidenierszaak, maar La Brousse is uitgestorven. Op Fernand, Fabien, les Musiciens en het volkje beneden na, is ons gehuchtje leeg. De boeren hebben het opgegeven, hun kinderen zijn het land ontvlucht, de huizen vervallen tot ruïnes.
La Brousse is gegroeid tegen een uitloper van het Centraal Massief, in twee niveaus: enerzijds ‘le village d’en haut’, met 6 huizen, waarvan drie bewoond en anderzijds ‘le village d’en bas’, met vijf haarden, waarvan er slechts twee branden: de drie andere huisjes staan leeg.
Ons dorp is helemaal omringd door wild en woest groen: bossen, heidegrond, weiden die al jaren niet meer afgegraasd worden.
Het grindpaadje naast ons huis loopt eerst langs een leegstaande boerderij en verliest zich daarna in het grote bos, met zijn herten en everzwijnen, zijn jagers en zijn stropers. Van mijn vader, een jachthond,  heb ik een heel goeie neus geërfd, maar in het bos durf ik me niet te ver alleen wagen. Je weet maar nooit: misschien neemt een everzwijn me op de slagtanden, trap ik in een val, verwart een jager me met een hert,  na zijn wijnovergoten middagmaal? Voorzichtigheid is de moeder van het grote donkere bos.
Beneden wonen mensen met cirkelzagen. Zij geven Fabien af en toe wat hout, van die grote stronken, die niet geschikt zijn voor hun kachel. Onze grote open haard slikt ongeveer alles.
Het grindpaadje vormt achter ons huis een tweesprong: links geraak ik bij les Musiciens en le village d’en bas, rechts loop ik de kant op van Fernand, zijn hondenhok, zijn autokerkhof.
De ‘grote baan’, die van La Brousse naar La Faye leidt, was tot 1960 een ezelsweggetje, met rotsblokken, stenen en, in het voorjaar, af en toe water. Maar de vooruitgang was niet te stoppen. Het weggetje werd geasfalteerd. Niet dat het zo veel verschil maakt. Hier komen per dag amper vijf auto’s voorbij. Katten en slangen leggen zich ongestoord te zonnen op de weg, een platgereden egel zal je hier niet aantreffen.
In ons dorp is het stil. Op de oldtimer van ‘les Musiciens’ na, is er hier geen verkeer.
Fernand’s rijbewijs werd een jaar geleden nog maar eens ingetrokken wegens rijden onder invloed. En Fabien heeft enkel zijn mobylette, waarmee hij onze blikjes haalt bij de kruidenier, 4 km de heuvel af.
Op dinsdag en vrijdag doet de bakker zijn broodronde en één maal per week vliegen er exact 8 militaire toestellen over ons hoofd, want donderdag is ‘manoeuverdag’.
Maar voor de rest van de week hoor je enkel de muziek van de natuur: vogels, insecten, bosdieren, bomen.
Elke maand heeft haar eigen kleur. Februari is wit van de sneeuwklokjes, maart ziet paars van de bosdruifjes, bosviooltjes en wilde hyacinten, april brengt het geel mee van paardebloemen, paaslelies en boterbloempjes. Augustus kleurt ros van zongeschroeide weiden en oktober zet de bomen in een herfstpalet. Januari legt de natuur te rusten onder een deken van sneeuw.
Elke maand heeft haar eigen geluiden. Maart brengt ons zwaluwen en wilde ganzen, april de koekoek. Fabien kan er stil naar luisteren, urenlang, met een gelukzalige glimlach op zijn gelaat.
Juli en augustus zijn krekelmaanden, in oktober worden de herten bronstig. Blaffende herten kan je het best horen tijdens het jachtseizoen, of anders ook wel als ik er eens eentje achterna zit.
Vaak steek ik mijn neus omhoog en snuif een rijk parfum op. Ik hou van de geur van everzwijnen, van bloeiende kastanjebomen, van boleten en boskamperfoelie.
La Brousse is zeker de mooiste plek op aarde. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten